Sinds kort hangt er nestkastje op mijn balkon. En niet zomaar een nestkast: een broedstation gemaakt van hergebruikte NS vertrekstaten. Vernuftig design, in aantrekkelijke kleuren, duurzaam. Waarmee de Amsterdamse hipster koolmees zich kan onderscheiden van zijn provinciale soortgenoten in de Vinex wijken.
Maar het blijft stil. Nog geen koolmees gezien. En dat roept vragen op. Hangt ie wel goed? Volgens de instructies moet de nestkast op het noordoosten hangen. Natuurlijk heb ik mij niet aan die instructies gehouden: hij hangt op het zuiden. Ik dacht slim te zijn: de felle zuiderzon omzeilend door de kast zo op te hangen dat ie onder het afdak van het balkon van de bovenburen hangt. Voilà, schaduw!
Hoe groot is eigenlijk de woningnood onder koolmezen? Hoe weten de koolmezen uit de buurt dat er op mijn balkon een nestkastje hangt? Waar haal ik mijn klanten vandaan?
Ik verzin een list: ik plaats een voederplaat oftewel een lokstation. Wederom een bijzonder stijlvol design. Mét dak. De plaatsing valt samen met de strengste vorstperiode in jaren. Twee vogels in één klap: nestkastwegwijzer én steuntje in de vleugels in barre tijden.
Dat laatste is het inderdaad. Alleen niet voor koolmezen. De eerste (en tot nu toe meest trouwe) bezoeker van de voederplaat is een grote dikke houtduif. Niet helemaal de ideale gast die ik in gedachten had, eerlijk gezegd. Die bovendien gezien zijn huidige buikomvang met geen mogelijkheid door het gat van het nestkastje gaat passen.
Ik zit met nieuwe vragen. Waaronder de vraag wat toch maakt dat duiven altijd zo dom kijken. En of obesitas ook bij duiven voorkomt.
Maar vooral is daar toch steeds de vraag: waar haal ik mijn klanten voor de nestkast vandaan?
De vraag waar ik ook in mijn dagelijkse werkpraktijk momenteel tegenaan loop: waar haal ik mijn klanten vandaan? Hoe weten ze mij te vinden? Zou een list hier ook werken? En zo ja, wat is dan voor mijn broedstation cq aanbod (coaching, change consultancy en fotografie) het juiste lokstation? En ik stel mijzelf de vraag of ik überhaupt wel het juiste broedstation heb.
Terug naar het broedstation op mijn balkon: koolmezen heb ik nog steeds niet gezien.
Wel een merel, een roodborstje en eksters. Wederom dankzij een list overigens: een aanpassing van mijn lokstation aanbod. Ik strooi nu zowel voer in het lokstation als op de aarde in bloempotten. Dat blijkt de gouden greep.
En die houtduif bracht laatst zelfs een takje mee, voordat ie zich weer te goed deed aan het strooivoer.
Mijn grootste klantentrekker blijkt het lokstation, en niet het broedstation. Het strooivoer is niet aan te slepen.
Ik verdenk die koolmezen er trouwens van langs te komen net op het moment dat ik niet uit het raam kijk.
En ik besluit het verhaal over mijn lokstation op te schrijven en te gebruiken als strooivoer voor mijn werk broedstations: individuele coaching en de module voor leiderschapsontwikkeling programma’s ‘Portret van een Leider’.
Leesvoer als strooivoer. Ik ben benieuwd of het klanten trekt.
Fotografie: © 2018 Barbara van Schaik