DE ANGST VOOR ROTTE TOMATEN

 

In dit artikel van Nanda Troost over functioneringsgesprekken in relatie tot de nieuwe wet Werk en Zekerheid kwam ik de volgende uitspraak tegen:

“Managers willen vooral aardig gevonden worden door hun medewerkers”

Meteen was ik terug in de tijd, ergens aan het begin van mijn loopbaan als manager.

“Mijn” afdeling moest verhuizen. En dat betekende een nieuwe werkplekindeling. En wat ik al had geleerd vóór mijn tijd als manager: niets zo gevoelig als de werkplek. Naast wie je zit, met wie je de nabije ruimte deelt. En: hoe je bureau staat ten opzichte van het licht, de airco, het geluid dat je collega’s produceren.

Hoe moest ik dit aanpakken? Ik wist dat er voor- en afkeuren waren. En in mijn hoofd paste de puzzel van de nieuwe kamerindeling nooit perfect. Niet iedereen zou 100% tevreden zijn. En daar was ik bang voor. Ik beken: ik was bang om niet meer aardig gevonden te worden.

Hoewel het woord zelfsturend team nog niet in de management handboeken voorkwam, legde ik de bal bij de afdeling: ze mochten zelf met een voorstel komen. En natuurlijk bleken ook zij de puzzel niet kloppend te kunnen krijgen. Linksom of rechtsom, niet iedereen zou zijn of haar voorkeursplek kunnen krijgen. (Het was ook nog de tijd van ‘een vaste werkplek voor iedereen’.)

Dus lag de beslissing voor de uiteindelijke indeling bij mij. En die beslissing nam ik, met het angstzweet in de handen. Want ik wist dat op mijn besluit de volgende horde zou volgen: de mededeling. Zelden heb ik meer tegen een bijeenkomst opgezien als die waarin ik de nieuwe werkplekindeling bekend zou maken. De nacht ervoor droomde ik over rotte tomaten. Veel rotte tomaten.

De werkelijkheid van de bijeenkomst was na deze nachtmerrie bijna teleurstellend. Ik presenteerde de nieuwe indeling. Ik gaf een korte toelichting over hoe deze indeling tot stand was gekomen en het waarom van mijn besluit. Ik erkende de gevoelens van de medewerkers die hun wensen niet 100% zagen terugkomen. Vragen? Geen vragen. Einde bijeenkomst.

De goed afwasbare plastic overall die ik in gedachten had aangetrokken bleek niet nodig. Geen rotte tomaten.

Een aantal weken na de bijeenkomst werd er verhuisd. En het werk ging door alsof er niets was gebeurd. Nooit meer iets over de werkplekindeling vernomen.

Deze anti-climax zette mij aan het denken. Waar was ik nou zo bang voor geweest? Waarom was aardig gevonden worden zo belangrijk voor mij? Waarom was ik bang voor rotte tomaten?

De antwoorden had ik eigenlijk niet zo. Wel wist ik dat vanaf nu “aardig gevonden worden door mijn medewerkers” niet meer in mijn lijstje van doelen als manager zou staan. Dat mijn insteek als manager voortaan zou zijn:

“Ik stel vragen, ik luister, ik neem beslissingen. Die beslissingen vindt niet iedereen misschien leuk, maar ik neem ze wel. Wat men van mij mag (of zelfs moet) vragen: dat ik mijn beslissingen toelicht. Dat ik uitleg waar ze op gebaseerd zijn. Het ‘waarom’ van het besluit.”

En als ik dat niet doe dan is er alle reden om mij niet aardig te vinden. En om rotte tomaten naar mij te gooien.

 

Barbara van Schaik

coaching ○ change consultancy ○ photography

Fotografie via Fotolia licentie