LANGER WERKEN EN VROEGER OUD

“Opgebouwd pensioen vanaf leeftijd 67 jaar zolang u leeft” 

Een zin in het pensioenoverzicht van een voormalig werkgever dat ik vorige week ontving. En waar mijn blik bleef hangen. En dan niet bij “zolang u leeft”, maar vooral bij dat getal: 67.

Echt bezig met mijn verre toekomst ben ik nooit geweest. Niet toen ik jonger was, en nu ik wat minder jong ben ook niet. De vraag die regelmatig bij sollicitatiegesprekken wordt gesteld “waar zie je jezelf over 5 jaar?” heb ik altijd een horror vraag gevonden. “Geen flauw idee” dacht ik altijd. Terwijl ik antwoordde “daar heb ik geen beeld bij dat 100% uitgekristalliseerd en dichtgetimmerd is, wel hoop ik dan met mijn liefst in deze functie opgedane ervaring weer een stap verder te kunnen zetten in de richting van a, b of c” of iets dergelijks.

Een goede toekomstvoorspeller ben ik nooit geweest. “Always expect the unexpected” is meer zo’n motto dat altijd in mijn achterhoofd zit. En dan eerder in de zin van: “leer om te gaan met verandering”, dan “bereid je voor op alle mogelijke scenario’s”. 

Bij de gedachte om over 17 jaar (ja, ik ben nu 50) met pensioen te gaan kan ik mij weinig voorstellen. Vooral omdat ik het zo’n arbitrair getal vind. 67. Voorheen 65 – minstens zo arbitrair voor mijn gevoel. Het hele ‘langer werken’ scenario staat mij nog niet helder voor de geest. En eerlijk gezegd kan ik mij heel goed voorstellen dat ik zelfs ná mijn 67ste actief en werkzaam zal zijn op de arbeidsmarkt. Nog langer werken! 

Tegelijkertijd word ik steeds vaker geconfronteerd met een ander arbeidsmarkt fenomeen: ik word kennelijk steeds vroeger oud. Of eigenlijk ben ik al geruime tijd oud: het CBS hanteert 45 als ondergrens voor de ‘oudere’ werknemer dan wel oudere werkzoekende. Waarbij die laatste zich volgens de cijfers ook nog in een weinig florissante positie bevindt. En het stempel ‘oud’ regelmatig gelijk lijkt te staan aan te weinig flexibel, te duur en te vaak ziek. En daarmee niet aantrekkelijk op de arbeidsmarkt. 

Langer werken en vroeger oud dus. Dat scenario wil ik wél even aandacht geven. 

Want het punt is natuurlijk: ik voel mij allerminst oud. Integendeel. En ik ben het ook nog niet. En al die andere 45+ werknemers en werkzoekenden ook niet. Wel zit ik op een punt waarop ik nadenk over hoe ik mijn werkleven de komende jaren wil vormgeven. Zonder meteen alles te willen dicht timmeren: welke scenario’s zijn denkbaar en haalbaar? Inhoudelijk en mentaal, en fysiek en financieel? 

Die traditionele lineaire carrière, zoals ik die tot nu toe zonder veel nadenken heb gevolgd, met vaststaande pensioendatum – wil ik die zo voortzetten? Of kan en wil ik het anders? En hoe dan? Wordt het een soort eb-en-vloed carrière waarbij de einddatum nog niet vaststaat bijvoorbeeld? Met af en toe een tussenpensioen? Misschien af en toe weer terug naar de schoolbanken of universiteit om een ander vak te leren? Of mijn huidige vak te verbreden en verdiepen? Etc. etc. 

Een lange termijn planner ben ik nog steeds niet, en zal ik ook niet worden. En 67 is en blijft te abstract. Maar ‘anders werken en langer jong’. Dat lijkt mij wel wat. 

Trouwens, Mick Jagger, is die al met pensioen?

Illustratie via Shutterstock licentie